Tagarchief: Wijngaardstraat

CD&V’ers protesteren anoniem tegen vestimentaire partijcode

De hitte van de voorbije week is sommige CD&V-kandidaten blijkbaar naar het hoofd gestegen. Steeds meer van hen zien het niet meer zitten om op dergelijke momenten met een kostuumvest of blazer buiten te komen, zoals de ongeschreven regels van de lokale partijvoorman Stefaan De Clerck voorschrijven. We hadden een gesprek met een van hen.

De jonge CD&V-kandidaat die we ontmoeten op het terras van De Groene Kikker op Overleie wil, uit vrees voor represailles, anoniem blijven. Hij lijkt met zijn blonde lokken wat op Kurt Cobain, maar dan met kortere haren, een bril en iets gezetter. En niet te vergeten: met een goed zittende blazer en daaronder een roze hemd. Hij veegt zijn bezwete voorhoofd af met een Kleenex. “Het is moeilijk, vooral als het bloedheet is, zoals vorig weekend. Elke andere politicus zou dan handjes gaan schudden en flyeren in een mouwloos hemdje of zelfs in zijn bloot bovenlijf, maar bij mijn partij kan dat niet. We moeten te allen tijde ‘proper’ op elke foto staan, want een blazer of een kostuum is een teken dat je staat voor deugdelijk bestuur en respect voor de kiezer. Het werkt echter contraproductief: in dergelijk weer zit je na een paar seconden al met okselvijvers, én met een hardnekkige geur die je zelf met een bus Dove en wc-blokjes niet weg krijgt. Dan maak je vestimentair wel een goede indruk, maar ruft je als het schijthuis van Het Filosoofke. Allemaal goed en wel, als jonge christendemocraat met ambitie moet je iets voor een mandaat over hebben, maar dan wil ik wel dat diegene die de marsorders uitdeelt, ook zijn duit in het zakje doet. Maar wat doet Stefaan? Op zijn eigen affiches poseren met een hemd waarvan de bovenste knoopjes openstaan. Dat is er niet over, dat is godgeklaagd, al weet ik dat we de naam van de Heer niet ijdel mogen gebruiken.”

De jonge Kortrijkse politicus steigert als we hem vragen of hij ooit wel vrijetijdskledij draagt. “Uiterst zelden, eigenlijk bijna nooit. Ik heb in mijn kleerkast wel T-shirts van Sylver, Milk Inc. en Pussy Riot liggen, maar die doe ik alleen thuis aan. Het ergste is wanneer ik naar het voetbal ga. Dan staan mijn vrienden van de Kajotters daar in hun korte broek, terwijl ik in mijn blazerke en mijn Armanibroek sta te zweten als een hond. Als ik dan mijn Veekaa-sjaal in de lucht steek om ‘You’ll Never Walk Alone’ mee te brullen, dan scheuren de naden van aan mijn oksels tot aan de binnenzak. Leuk is anders. Bovendien ben ik in mijn chique outfit een populair mikpunt van zakkenrollers en ander tuig van de richel. Zo werd ik een aantal maanden geleden in de bruisende Wijngaardstraat nog ontlast van mijn te dikke portefeuille. Dat wijt ik aan die blazer, want mijn kop ziet er toch behoorlijk ruig uit.”

De blonde kandidaat blijft zich behoorlijk opwinden. “Kijk, ik ben een man van bescheiden komaf. Dat staat ook op mijn website. Een ACW’er. Ik geloof in de kracht van eenvoud en van converseren met de gewone man, liefst aan de toog met een stuk in mijn voeten. Dat heb ik van mijn grote voorbeeld, de schepen van Kroonkurkjes en Airbags. Maar mijn partij wil niet mee, en dus moet ik volgen. Want zeg nu zelf: als zelfs die malloten van Groen met hun belachelijke pre-campagne in zee kunnen gaan met iemand als Walter Van Beirendonck, waarom kunnen wij dat dan niet? Ik zou niets liever hebben dat we, zoals die aandachtzoeker van een Arne Vandendriessche van de blauwen, ook ons hemd uit ons broek zouden mogen dragen. Ook rondlopen met een paardenstaartje en een rood carrothemdje à la Bert Herrewyn zou ik wel eens willen doen. Maar het mag niet. Misschien zit ik wel bij de verkeerde partij.”